You successfully added to your cart! You can either continue shopping, or checkout now if you'd like.

Note: If you'd like to continue shopping, you can always access your cart from the icon at the upper-right of every page.

Quantity:

Total:

HET JUBELJAAR VAN DE SCHEPPING

Dit boek behandelt de soevereiniteit van God en het herstel van alle dingen, wat Gods algemene doel in de geschiedenis is. Het geeft ook weinig bekende kerkgeschiedenis die laat zien hoe deze essentiƫle leringen in de vijfde eeuw verloren gingen. Het verklaart de drie opstandingen van gerst-, tarwe- en druivenbedrijven in een algemeen overzicht.

Category - Long Book

Hoofdstuk 1

Het Duizendjarig Rijk

Men heeft lang gespeculeerd over wat er in de toekomst staat te gebeuren. En ook vandaag de dag wordt er nog veel over gespeculeerd. Wat gebeurt er met de mensheid als we opstaan uit de dood (1 Kor. 15:35). Wat is het doel van de regering van Christus in het Koninkrijk van God. Hoe anders zal het zijn in de daaropvolgende tijd, beschreven als ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde' met een ‘nieuw Jeruzalem'?

Misschien nog verwarrender is het hedendaagse gespeculeer over onze uiteindelijke woning in de hemel. Als we in de hemel gaan wonen waarom gaan de heiligen (gestorven gelovigen) dan terug naar de aarde tijdens de opstanding uit de dood om met Jezus te regeren zoals opgeschreven staat in o.a. Openbaring 5:10? Er zijn veel tegengestelde verklaringen en niemand heeft de sleutel om het op een rijtje te zetten.

Om Gods plan en wil te begrijpen moet eerst het nut van de drie belangrijkste feesten van Israël worden ingezien.

DE DRIE FEESTEN VAN ISRAËL

Pasen was het eerste feest dat plaats vond eind maart of begin april. De mensen kwamen samen, op de plaats waar God had gekozen om te wonen, met de eerstelingen (eerste vruchten) van de gerst (wat het eerste gewas was dat opkwam in de lente).

Vijftig dagen later wanneer de gerst was geofferd voor God, verzamelden de mensen nogmaals om God de eerstelingen te geven van de gerijpte tarwe. Ongeveer vier maanden later, in september, kwamen de mensen voor de derde keer samen om God de eerstelingen van de wijn op te dragen, want dit was de druiven oogst.

De drie feesten zijn in vele opzichten profetisch. Ze bevatten drie stadia van ontwikkeling van het Koninkrijk van God op aarde. Ze spreken van drie manifestaties van de Geest dat overeenkomstig is met elke stadia van het Koninkrijk. En uiteindelijk zullen de eerstelingen het begin van een grotere oogst aankondigen.

Het Paastijdperk duurde van Mozes tot Christus, dit weerspiegelt het eerste niveau van verzoening, waar aan het Koninkrijk van God op relatief kleine schaal werd gewerkt in het Huis van Israël. Met de pinksterdag in Handelingen 2 begon het Pinkstertijdperk met een grotere openbaring van de macht van de Heilige Geest. Dit bracht het Koninkrijk van God op een geheel nieuw niveau van Gods werk. Maar zelfs Paulus bekende tot drie keer toe dat dit slechts maar een KLEIN BEETJE van de Geest was, een voorschot van iets beters wat nog moest komen. Hij keek uit naar een Loofhuttentijdperk, waarin de VOLHEID van de Geest wordt uitgeschonken en waarin het Koninkrijk van God op aarde zal worden bewerkstelligd in zijn grootste vorm en macht.

De sleutel om het Koninkrijk van God te bevatten is door de drie niveaus van ontwikkeling te zien van in plaats van ze apart te bekijken. Sommigen zeggen dat het Koninkrijk NU is en zij hebben gelijk. Anderen zeggen dat het nog moet gaan komen in de TOEKOMST en ook zij hebben gelijk. En sommigen zeggen dat het Koninkrijk begon met Mozes en wederom hebben ook zij gelijk. Het Koninkrijk van God begon inderdaad in de tijd van Mozes, toen God voor het eerst Israël samenbracht als een koninkrijk bij de berg Horeb. Maar het Koninkrijk manifesteerde zich in een groter geheel bij het verzoeningswerk van Pinksteren in Handelingen 2.

Maar het Koninkrijk moet ook nog komen. We wachten nu op het uitschenken van de Geest tijdens het Loofhuttenfeest, dat het Koninkrijk van God zal openbaren in zijn volledige glorie (vorm en macht) op aarde. Alleen door het zo te zien kunnen we beamen dat het al zover is, maar ook dat het nog moet komen.

Onder Mozes dachten de mensen dat het Koninkrijk van God al gekomen was in al zijn volheid. Het was aan hen nog niet geopenbaard dat er nog veel meer zou komen, dit zagen ze pas door middel van de vooruitstrevende openbaringen van profeten die nog moesten komen. Ondanks dat begrepen de mensen toen de ware betekenis van hun eigen feesten ook niet. Ze focusten zich meer op de rituelen om God zo te gehoorzamen. Vanwege dit feit herkenden de mensen het ware Lam van God niet toen Johannes Hem aanwees (Joh. 1:29), ook zagen en snapten ze niet dat Hij moest sterven voor de zonden van de wereld tijdens het Paasfeest.

De eerste kerk begreep wel de betekenis van Pasen. Ze schreven veelvuldig over de vervulling van Pasen door Jezus' sterven. Maar de mensen konden dit alleen nog maar zien in het licht van Pinksteren. Ze waren een niveau gestegen en konden hierdoor het plan van God beter zien, hoewel ze nog niks van Loofhutten begrepen. Pinksteren was hun uitgangspunt en dat is te begrijpen, omdat het een nieuwe en wonderlijke openbaring was geweest. Voor velen was dit het einde en het doel van de mensheid. Maar de openbaring van Loofhuttenfeest werd nog niet volledig begrepen, omdat het nog te vroeg was om tot openbaring te komen. De gelovigen hadden net de mogelijkheid om de goddelijke bedoeling van Pinksteren te onderzoeken, ze zouden het niet aankunnen om nu al overweldigd te worden met een ongelofelijke openbaring van Loofhutten.

Daarom wachtte God met deze openbaring tot het einde van het Pinkstertijdperk in de 20 e eeuw. De geheimenissen van de Schrift (Bijbel) geven aan dat het Pinkstertijdperk minstens 40 jubeljaren zou duren, of 1960 jaar (40 x 49). Een jubeltijd duurt namelijk 49 jaar. Het jubeljaar was elk 50 e jaar, maar dit was ook weer het eerste jaar van de Jubeltijd omloop. God meet de tijd in zevens. Hierdoor is 40 jubeljaar een tijdsbestek van 1960 jaar. Vandaar dat het einde van het Pinkstertijdperk, wat begon in 33 na Chr., in het zicht kwam rond 1993 als voorbereiding voor een groter tijdperk wat zal aanbreken onder Loofhutten.

DE EERSTE OPSTANDING

Om echte gelovigen aan te wijzen kunnen we Openbaringen 20:4–6 aanhalen,

4 Ook zag ik tronen, en aan hen die erop zaten werd recht gedaan. Het zijn de zielen van hen die onthoofd waren omdat ze van Jezus hadden getuigd en over God hadden gesproken; zij hadden het beest en zijn beeld niet aanbeden en ook zijn merkteken niet op hun voorhoofd of hun hand gekregen. Zij waren tot leven gekomen en heersten duizend jaar lang samen met de messias. 5 De andere doden kwamen niet tot leven voordat de duizend jaar voorbij waren. Dit is de eerste opstanding. 6 Gelukkig en heilig zijn zij die deelhebben aan de eerste opstanding. De tweede dood heeft geen macht over hen. Zij zullen priester van God en van de messias zijn en duizend jaar lang samen met hem heersen.

Deze eerste opstanding zal niet voor iedereen zijn, omdat ons verteld wordt dat zij (die opstaan) gelukkig en heilig zijn (vers 6). We weten dat alleen de ware gelovigen (de overwinnaars) het leven zullen beërven tijdens deze eerste opstanding. We weten dat de rest (van de mensheid) dood zal blijven voor nog eens duizend jaar. Tijdens deze 1000 jaar zullen de gelovigen met Christus regeren op aarde.

Er zijn verschillende opvattingen over deze eerste opstanding. Sommige mensen geloven dat deze eerste opstanding simpelweg het moment is wanneer gelovigen bekeerd worden. Ze leggen uit dat bij deze redding de gelovige vanuit de dood levend wordt gemaakt en dit noemen ze de eerste opstanding. De gelovigen worden vervolgens geroepen om te regeren en te heersen met Christus in een overwinnend leven op aarde. Ze interpreteren deze ‘duizend jaar' als een ondefinieerbare tijdsduur, op basis van het feit dat het Griekse woord meervoud is en daarom vertaald moet worden met ‘duizenden' in plaats van duizend jaar.

Aan de andere kant geloven wij dat de term ‘opstanding' nooit geestelijk wordt gebruikt in de Bijbel, maar dat de Bijbel wel spreekt over fysieke opstandingen uit de dood. We geloven zeker dat de gelovigen het leven wordt gegeven wanneer zij gerechtvaardigd zijn, maar dit ontkent niet dat we nog een opstanding nodig hebben. Paulus legt in 1 Kor. 15 uit dat de opstanding van Jezus een voorbeeld en teken van onze opstanding is. Jezus nam zorgvuldig de tijd om aan zijn discipelen uit te leggen dat Hij op is gestaan in een fysiek lichaam. Toch had Hij niet de beperkingen van ons vlees (lichaam). In Lukas 24:36–42 at Jezus zelfs voedsel om specifiek aan te tonen dat Hij geen geest was, maar zich manifesteerde in echt vlees.

Om op de tijdsduur van 1000 jaar in te gaan moeten we kijken naar de Griekse term die gebruikt word in Openbaringen 20. Hier staat chilia, wat is afgeleid van het woord chilioi, wat ‘duizend' betekent. Het Griekse woord chilia is technisch gezien meervoud, maar kan alleen maar in het enkelvoud worden vertaald. De Griekse en Hebreeuwse taal gebruiken het meervoud anders dan wij dat doen. In het Oude Testament staat de term elohim, wat meervoud is. Vertaald betekent het ‘goden' als het refereert aan valse goden, maar vaak wordt het vertaald met ‘God' in het enkelvoud als we het op de Schepper toepassen. Als voorbeeld Exodus 20: 1–3,

1 Toen sprak God (elohim) deze woorden: 2 ‘Ik ben de HEER, uw God (elohim), die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. 3 Vereer naast mij geen andere goden (elohim).

Sommigen hebben geprobeerd om met het woord elohim de drie-eenheid te bewijzen, maar dit is dubieus omdat de meervoudswoorden onmogelijk in het meervoud kunnen worden vertaald. Dit is het geval met het Hebreeuwse woord paniym, ‘gezichten'. Het enkelvoud is paneh. De tafel met het toonbrood betekent letterlijk vertaald ‘het brood van gezichten', maar als de vertalers het zo hadden overgezet zou het veel verwarring brengen bij de gemiddelde lezer.

Hetzelfde komt voor in de Griekse taal. Er is een goed voorbeeld hoe chilia wordt gebruikt in 2 Petrus 3:8,

8 Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag.

Omdat chilia meervoud is denken sommigen dat het een onmeetbaar tijdsbestek is en het vertaald moet worden als ‘duizenden'. Toch komt hetzelfde woord veelvuldig terug in Openbaringen 7, waar we lezen over de ‘twaalf duizend' van elke stam van Israël. Het zou geen correct Nederlands zijn om het te vertalen met ‘twaalf duizenden'. We stellen ons twaalf groepen van duizend voor, waarbij elke duizend een enkele eenheid is. Ze scheppen een beeld van duizend, om duizend voorwerpen (of dagen) aan te duiden; vandaar dat het meervoud is.

Omdat Petrus een gedeelte van Psalm 90:4 citeerde, kunnen we opmaken dat het Griekse woord chilia gelijkwaardig is aan het Hebreeuwse woord eleph, wat duizend of duizenden kan betekenen. De vertaling hangt af van de context, net zoals de vertaling van de woorden elohim en paniym.

Een man die in Maon woonde bezat drieduizend schapen en duizend geiten (1 Sam. 25:2) Het aantal schapen wordt specifiek genoemd. Maar het zijn maar duizend geiten en geen duizenden geiten. Zo ook in het Nieuwe Testament waar Jezus vijfduizend mensen te eten gaf, waarbij elke groep van duizend en specifiek aantal aanduidde in plaats van vijf groepen van duizenden.

En om deze reden, waarbij we de mensen aanmoedigen om de context goed te overzien, moeten we oppassen en voorzichtig zijn om onze beperkingen te realiseren. De Griekse en Hebreeuwse taal gebruikt meervoudsvormen anders dan onze taal. Vandaar, als Johannes spreekt in Openbaringen 20 dat we zullen heersen met Jezus voor duizend jaar, is de vertaling juist, ondanks het feit dat chilioi taalkundig meervoud is. Slechts een kleine minderheid is het hier niet mee eens, omdat elke goede vertaler het correct vertaalt in het enkelvoud. En daarom geloven we dat de periode van duizend jaar aangeduid wordt als precies duizend jaar.

Tijdens de woestijnreis van het volk Israël onder Mozes moesten de Israëlieten een tabernakel (loofhut) bouwen voor God. In deze tabernakel wilde God gaan wonen tussen het volk. Deze tabernakel in de wildernis (zonder vaste verblijfplaats) was ontworpen in zijn geheel om 2000 jaar als Kerk aan te wijzen, gevolg door 1000 jaar als Koninkrijk. De tabernakel was verdeeld in drie plaatsen: de buitenplaats, het Heilige en het Heilige der Heiligen. De buitenplaats stelt het Paastijdperk voor met zijn Bronzen Bassin. Omdat het geen dak / plafond had kon niemand de buitenplaats meten zoals wij de binnenplaats of de ontmoetingsplaats kunnen meten. Toch stelt de buitenplaats het Oude Testament voor.

De tent (de binnenplaats), het Heilige, stelt het Pinkstertijdperk voor en was 2000 kubieke meter (10 x 20 x 10 kubieke meter). Het Heilige der Heilige (de ontmoetingsplaats met God) stelt het Loofhuttentijdperk voor en meet 1000 kubieke meter (10 x 10 x 10 kubieke meter). Om als volk tot God te komen was de tabernakel gebouwd om Gods plan aan te duiden; en zelfs de ruimteafmetingen portretteren de tijdsduur van het Pinkstertijdperk en het Loofhuttentijdperk.

Degenen die leren dat er geen tijdperk van 1000 jaar zal aanbreken waarin Christus zal regeren veronderstellen dat we alle spirituele macht en wijsheid hebben om de aarde NU te regeren. Deze leer neemt niet in overweging dat Pinksteren ons alleen een voorschot van de Geest geeft. Zie 2 Kor. 1:22; 5:5; en Efeze 1:13-14. Ze zien niet dat het Koninkrijk van God is samengesteld in delen. Ze begrijpen de beperkingen van de Pinksteren niet. christenen kunnen niet volledig regeren op aarde onder de verzoening van Pasen, ook niet onder de verzoening van Pinksteren. Alleen een Loofhuttenverzoening is genoeg om ons volledig te manifesteren als kinderen van God.

In andere woorden, wanneer iemand is gerechtvaardigd door geloof in het bloed van het Lam krijgt hij een Paasverzoening van God, maar hiermee krijgt hij niet persoonlijk de volheid van de Geest. Wanneer iemand de Geest van God ontvangt door de verzoening van Pinksteren, ontvangt hij een voorschot. Hij is nog steeds onvolmaakt waardoor hij tekort schiet voor de glorie van God. Alleen wanneer God zijn Geest volledig uitstort (schenkt) op ons door de vervulling van Loofhutten dan zullen we de volmaaktheid en onsterfelijkheid vinden die we zoeken.

De eerste 2 feestdagen zijn vervuld op historische data volgens het plan van God. Niemand is het gelukt om permanent in een vervulling van een feestdag te komen voordat de vervulling geschied was. Mozes heeft Loofhutten even ervaren toen hij terugkeerde van de berg met een verheerlijkt stralend gezicht, zie Exodus 34:29; en 2 Kor. 3:7, maar hij kon de verheerlijking niet permanent behouden, zo kon hij of een overwinnaar niet tot perfectie komen zonder het verenigde lichaam (Hebr. 11:40).

DE TWEEDE (ALGEMENE) OPSTANDING

Duizend jaar na de eerste opstanding komt het Oordeel van de Grote Witte Troon, waarin ALLE (overgebleven) doden zullen opstaan. Dit zijn zowel gelovigen en ongelovigen. Dit kan bewezen worden met Jezus' woorden in Johannes 5:28, 29 waar Hij spreekt over deze algemene opstanding,

28  Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen 29  en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.

Merk op dat het een moment is waarbij zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen tegelijk zullen opstaan. Dit is duidelijk niet de eerste opstanding, waar alleen de gelovigen zullen opstaan. Dit is een duidelijke aanwijzing voor een tweede opstanding, waar iedereen die nog dood zijn zullen opstaan om geoordeeld te worden.

Merk op dat naast de gelovigen ook de ongelovigen samen met hen opstaan. Jezus zegt dat wie het goede gedaan heeft (de rechtvaardigen) het leven zullen krijgen, terwijl degene die het slechte gedaan heeft (de onrechtvaardigen) geoordeeld zullen worden.

Velen leren dat alle gelovigen opstaan tijdens de eerste opstanding en dat alle ongelovigen opstaan tijdens de volgende (tweede) opstanding. Dit kan gewoonweg niet kloppen als we Jezus woorden geloven.

Paulus geeft een dubbel getuigenis voor deze leer, dat de gelovigen en ongelovigen tegelijk zullen opstaan tijdens de tweede opstanding. Hij zegt in Handeling 24: 14 en 15:

14 Maar wel wil ik hier verklaren dat ik overeenkomstig de Weg, die zij een sekte noemen, de God van onze voorouders dien en dat ik geloof in alles wat in de Wet en de Profeten geschreven staat; 15  en evenals mijn aanklagers hoop en verwacht ik dat God zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen uit de dood zal doen opstaan

Dit kan alleen refereren aan de tweede opstanding en niet de eerste, want alleen de gelukkige en heilige mensen zullen opstaan de eerste keer. We moeten concluderen dat dus NIET ALLE christenen zullen opstaan tijdens de eerste opstanding. Sommigen blijven in hun graf tot de tweede opstanding, anders zouden de verklaringen van Jezus en Paulus niet kloppen.

Wanneer we beter en gedetailleerder gaan kijken naar de tweede opstanding in Openbaringen 20 dan vinden we aanwijzingen dat gelovigen geoordeeld zullen worden. Het feit dat het Boek van het Leven geopend is bewijst dit (Op 20:12). Waarom moet dit boek geopend worden als er niemand is die er in opgeschreven staat. Verder ondersteund vers 15 dit waar Johannes schrijft,

15  Wie niet in het boek van het leven bleek te staan werd in de vuurpoel gegooid.

Overduidelijk betekent dit dat VELEN in dat Boek opgeschreven staan. En degene die erin staan zullen dan het leven krijgen zoals Jezus gezegd heeft.

Wie zijn deze gelovigen? Waarom moeten ze geoordeeld worden? Ik geloof dat de sleutel op deze vraag gevonden kan worden in Jezus' onderwijzing in Lukas 12:35–50,

35 Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend, 36 en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt. 37 Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen. 38 Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag. 39 Besef wel: als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief zou komen, dan zou hij niet in zijn huis hebben laten inbreken. 40 Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.' 41 Petrus vroeg: ‘Heer, is deze gelijkenis alleen voor ons bedoeld of voor iedereen?' 42 De Heer antwoordde: ‘Wie is die betrouwbare en verstandige rentmeester die de heer zal aanstellen over zijn knechten om hun op tijd het eten te geven dat hun toekomt? 43 Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. 44 Ik verzeker jullie: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. 45 Maar als die dienaar bij zichzelf zegt: Mijn heer komt maar niet, en als hij de knechten en dienstmeisjes gaat slaan, zich volvreet en zich bedrinkt, 46 dan komt de heer van die dienaar op een dag waarop hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent, en dan zal hij hem straffen met zijn zwaard en hem het lot van de trouwelozen doen ondergaan. 47 De dienaar die weet wat zijn heer wil, maar geen voorbereidingen treft en niet overeenkomstig zijn wil handelt, zal veel slagen te verduren krijgen. 48 Maar wie niet weet wat zijn heer wil en zo handelt dat hij slaag verdient, zal weinig slagen te verduren krijgen. Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd. 49 Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken, en wat zou ik graag willen dat het al brandde! 50 Ik moet een doop ondergaan, en ik word hevig gekweld zolang die niet volbracht is.

Jezus spreekt van een betrouwbare en verstandige rentmeester die de heer zal aanstellen over zijn knechten (12:42). Zulke mensen, zegt Jezus, zullen een ‘taak' krijgen van gezag en verantwoordelijkheid. Dit zegt in essentie hetzelfde als Openbaringen 20:4, waar degene van de eerste opstanding ‘tot leven komen en regeren met Christus voor 1000 jaar'.

Maar er is ook nog een ander soort onderdaan of (dienst) knecht. Onthoud dat deze knecht nog steeds Gods slaaf, een gelovige, is. Maar hij is niet ‘gelukkig en heilig'.

We halen Jezus' woorden nogmaals aan van vers 45,

45 Maar als die dienaar bij zichzelf zegt: Mijn heer komt maar niet, en als hij de knechten en dienstmeisjes gaat slaan, zich volvreet en zich bedrinkt, 46 dan komt de heer van die dienaar op een dag waarop hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent, en dan zal hij hem straffen met zijn zwaard en hem het lot van de trouwelozen doen ondergaan.

Voor het woord ‘straffen' staat in de grondtekst het woord ‘dichotomeo', dit betekent opsnijden door vele keren te slaan (te hakken). Voor het woord ‘lot' staat in de grondtekst ‘meros', dit betekent een gedeelte.

In andere woorden, deze ontheiligde slaven, die autoriteit hadden over andere slaven, maar die hun positie misbruikten krijgen GEEN autoriteit in het komende tijdperk. In plaats daarvan zullen zij geslagen worden volgens de wet die gevonden kan worden in Deuteronomium 25. Verder zegt Jezus dat ze een lot (gedeelte of toewijzing) zullen krijgen met de ongelovigen, dit is OP HETZELDE MOMENT (TEGELIJKERTIJD) als wanneer de ongelovigen hun lot krijgen.

Dit betekent niet dat hun lot (gedeelte) hetzelfde is als het lot van de ongelovigen. Jezus legt dit uit in de volgende verzen waar hij vertelt dat de ontheiligde knecht minder of evenveel slagen krijgt, geoordeeld naar zijn daden. Dit wil NIET zeggen dat hij geclassificeerd wordt als een ongelovige of dat hij zijn toegewezen erfenis zal verliezen.

Dit wil slechts zeggen dat hij niet zal delen in het lot van de opstanding van de rechtvaardigen. Hij zal zijn lot krijgen samen met de ongelovigen bij het Oordeel van de Grote Witte.

Onthoud dat in Gods Wet ‘slagen' een straf was die meteen werd ondergaan onder het oog van de rechter en maximaal 40 slagen inhield. (Deut. 25:3). Andere straffen, zoals geldboetes, vereiste een doel dat tijd kostte voor de zondaar om de schuld weg te werken. Daarom gebruikte Jezus de term ‘veel slagen' en ‘minder slagen' om een heftige, maar snelle vorm van herstel (boetedoening) aan te duiden volgens de wil van God.

Ze zullen niet worden geworpen in ‘vuurpoel', wat aangehaald wordt in Openbaring 20, gedurende dat lange, laatste tijdperk, want dat is het lot van de verloren mensen. Niettemin zullen zulke gelovigen geoordeeld worden in een mindere manier. Ik geloof dat dit het oordeel is wat Paulus aanhaalt in 1 Korintiërs 3:15,

11  want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf. 12  Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, 13  van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door vuur aan het licht worden gebracht. Het vuur zal laten zien wat ieders werk waard is. 14  Wanneer iemands bouwwerk blijft staan, zal hij worden beloond. 15  Wanneer het verbrandt, zal hij daarvoor de prijs betalen; hijzelf zal echter worden gered, maar door het vuur heen.

Ik geloof niet dat dit vuur letterlijk is. Toch zullen ze geoordeeld worden naar Gods vurige wet, wat in dit geval tot maximaal veertig slagen zal zijn. christenen die Jezus Christus als fundament hebben, maar die op dit fundament bouwen met hout, hooi en stro zullen verlies lijden. Zij zullen overgeslagen worden door hun werken, de dingen wat ze hebben bewerkstelligd door het geloof in Jezus Christus. Hun WERKEN en hun ontsierend KARAKTER zullen door het vuur beproefd worden en zullen verbranden of opbranden. Dit zal henzelf niet vernietigen, maar zal hen zuiveren om hen zodoende klaar (voorbereid) te maken voor het Koninkrijk van God.

De ongelovigen zelf zullen in de vuurpoel geworpen worden (Openbaring 20:14 en 15). Het is de vraag of deze vuurpoel letterlijk genomen moet worden of niet. Dit onderwerp wordt in het volgende hoofdstuk behandeld.