You successfully added to your cart! You can either continue shopping, or checkout now if you'd like.

Note: If you'd like to continue shopping, you can always access your cart from the icon at the upper-right of every page.

Quantity:

Total:

DE SCHULDBRIEF IN PROFETIE

Dit is een boekje in zakformaat, een studie van 33 pagina's over de implicaties van Jezus 'gelijkenis in Mattheüs 21: 33-45 in het licht van de bijbelse geschiedenis.

Category - Pocket-Sized Book

Hoofdstuk 1

De gelijkenis van de wijngaard

Jesaja 5:1-7 schenkt ons de woorden van het lied dat Jezus later als model zou gebruiken voor Zijn gelijkenis in Mattheüs 21:33-44. Enig begrip van deze gelijkenis is belangrijk om het raadsplan en doel van God te begrijpen. Jesaja’s lied klinkt als volgt:

(Titel) 1 Ik wil graag voor mijn Beminde zingen, een lied van mijn Geliefde over Zijn wijngaard.

Mijn Beminde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel. 2 Hij spitte hem om en zuiverde hem van stenen, Hij beplantte hem met edele wijnstokken. In het midden ervan bouwde Hij een toren, en hakte ook een perskuip daarin uit. Hij verwachtte dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht stinkende druiven voort.

Jesaja interpreteert deze woorden voor ons in vers 7:

7 Want de wijngaard van de HEERE van de legermachten is het huis van Israël, en de mannen van Juda zijn Zijn lievelingsplant.

Omdat Gods wijngaard (Israël) alleen maar waardeloze stinkende druiven voortbracht en geen goede, zegt God ons in de verzen 5 en 6:

5 Nu dan, Ik wil u graag bekendmaken wat Ik met Mijn wijngaard ga doen: Ik zal zijn omheining wegnemen, zodat hij verwoest zal worden; Ik zal een bres slaan in zijn muur, zodat hij vertrapt zal worden. 6 Ik zal er een wildernis van maken. Hij zal niet gesnoeid worden of geschoffeld, maar doornen en distels zullen er opschieten. En Ik zal de wolken gebieden geen regen erop te laten neerkomen.

Jesaja bediscussieert niet of God degene is die geplant heeft of Eigenaar was van de wijngaard. Dit staat vast. Israel en Juda waren verkoren als wijngaard om goede vruchten voort te brengen. Helaas deden zij dit niet. Wat deed God vervolgens met zijn verkoren wijngaard? Hij vernietigde deze.

Jezus bouwt later Zijn gelijkenis rond dit basis thema, maar paste het meer specifiek toe op de natie van Juda, waar Hij destijds leefde. Hij veranderde en maakte de gelijkenis completer door te zeggen in Mat. 21,

33 Luister naar een andere gelijkenis. Er was iemand, een heer des huizes, die een wijngaard plantte. Hij zette er een omheining omheen, groef er een wijnpersbak in uit en bouwde een toren. En hij verhuurde hem aan landbouwers en ging naar het buitenland. 34 Toen de tijd van de vruchten naderde, stuurde hij zijn slaven [of dienstknechten] naar de landbouwers om zijn vruchten te ontvangen. 35 En de landbouwers namen zijn slaven, sloegen de één, doodden een ander, en stenigden een derde.

Het verschil tussen de twee gelijkenissen is dat Jesaja zegt dat de wijngaard waardeloze vruchten produceert, terwijl Jezus zegt dat de vruchten niet bij de rechtmatige eigenaar terecht komen, omdat de landbouwers weigerden deze vruchten te overhandigen aan de Eigenaar. Hoe dan ook, de Eigenaar had niet de gewenste vruchten van Zijn werk.

De dienstknechten van de Wijngaardenier zijn de profeten die God naar Israël en Juda zond om de vruchten van Het Koninkrijk te ontvangen. De leiders van het volk sloegen of doodden hen echter, zoals Jezus later uitlegde in Mattheüs 23:29-32

29 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bouwt de graven voor de profeten en versiert de grafmonumenten van de rechtvaardigen, 30 en u zegt: Als wij in de tijd van onze vaderen hadden geleefd, hadden wij niet met hen meegewerkt om het bloed van de profeten te vergieten. 31 Aldus getuigt u tegen uzelf, dat u kinderen bent van hen die de profeten gedood hebben. 32 Maakt ook u dan de maat van uw vaderen vol!

In deze gelijkenis profeteert Jezus in Mattheüs 21:37-39 over Zijn eigen dood door de handen van de landbouwers (let op, niet de Romeinen),

37 Ten slotte stuurde hij zijn zoon naar hen toe en zei: Voor mijn zoon zullen zij ontzag hebben. 38 Maar toen de landbouwers de zoon zagen, zeiden zij onder elkaar: Dit is de erfgenaam. Kom, laten we hem doden en zijn erfenis voor onszelf houden. 39 Toen ze hem gegrepen hadden, wierpen zij hem buiten de wijngaard en doodden hem.

De landbouwers weigerden dus niet alleen om de vruchten uit de wijngaard aan God te overhandigen. Zij doodden niet alleen de profeten die de vruchten naar God wilden brengen. Zij doodden BEWUST de Zoon, die de ERGENAAM was van de wijngaard. Waarom? Om zodoende erfgenaam te blijven (vers 38). Zij pleegden deze daad NIET in onwetendheid. Het was GEEN zaak van misplaatste identiteit, niet wetende wie Hij was. Zij deden dit juist, omdat ZIJ WISTEN WIE HIJ WAS.

De vraag die nu naar boven komt drijven door deze gelijkenis wordt gesteld in vers 40:

40 Wanneer dan de heer van de wijngaard komen zal, wat zal hij met die landbouwers doen?

Jezus liet het toe dat ze zichzelf konden oordelen. Zij antwoordden Hem in vers 41,

41 Zij zeiden tegen Hem: Hij zal die kwaaddoeners een kwade dood doen sterven en zal de wijngaard aan andere landbouwers verhuren, die hem de vruchten op hun tijd zullen geven.

Vervolgens antwoord Jezus hier in  vers 43 op,

43 Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God [wijngaard] van u weggenomen zal worden en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt.

Het punt dat we willen maken is het volgende: Als het Koninkrijk van God wordt weggenomen van de voormalige wijngaardeniers, zijn deze wijngaardenier dan nog steeds “verkoren” in de ogen van God om de wijngaard te verbouwen?

Er zijn Schriftgedeelten die spreken over het Herstel van het Huis van Israel. Waarom de ogenschijnlijke tegenstelling? Komt het omdat wij misschien een ander begrip hebben van de situatie dan dat Jezus had. Velen zijn het eenvoudigweg niet eens met Jezus. Er zijn er ook velen die zeggen dat deze gelijkenis generaties later in de Bijbel is toegevoegd door mensen die de Joden zouden haten.

Geen van bovenstaande beweringen klopt. Deze gelijkenis zegt niets anders dan de andere apostelen, noch dan het boek Handelingen, noch dan de Geschriften van de apostel Paulus. Met andere woorden, het is in overeenstemming met de rest van het Nieuwe Testament. Wanneer we van mening zijn dat het evangelie van Mattheüs vervalst zou zijn, dan zetten we de deur open om het Nieuwe Testament om zeep te helpen.

Het is in deze tijd redelijk populair om de Romeinen de schuld te geven van de kruisiging van  Jezus. Het Nieuwe Testament legt NERGENS de schuld neer bij de Romeinen, alhoewel Pilatus door chantage gedwongen werd om in te stemmen met het oordeel (Johannes 19:12). Het is onwettig om iemand vals te beschuldigen, dus kunnen we de Romeinen daar niet zomaar de schuld van geven, ongeacht hoe “politiek correct” het ook mag lijken. Stefanus zegt ons bijvoorbeeld in Handelingen 7:52 het volgende:

52 Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood die de komst van de Rechtvaardige aankondigden, van Wie u nu verraders en moordenaars geworden bent.

Het is duidelijk dat zij Stefanus hebben gestenigd voor deze uitspraak, niet omdat zij hem niet begrepen, maar juist omdat zij hem perfect begrepen.

Maar binnen deze studie zullen we ons niet verder richten op de vraag wie verantwoordelijk zou zijn voor de kruisiging van Jezus. We weten vanuit de profetie dat dit vanaf het begin het goddelijk plan was. Ook weten we vanuit de profetie dat alleen de priesters naar de ordening van Aäron de wettige toestemming hadden om het Offer te brengen. De Romeinen hadden deze goddelijke roeping niet en als zij daarom Jezus hadden gekruisigd, dan zouden zij in overtredingen van de goddelijke wet zijn geweest, die door Mozes gegeven was, en zouden de Schriften ook niet zijn vervuld.

Het doel van deze studie is juist om de schuldbrief vanuit de profetie te bezien. Een schuldbrief is de brief die de rechter aan een overtreder geeft indien deze niet in staat is om zijn schuld te voldoen. In het geval van de wijngaard eist God de vruchten die de landbouwers echter ontvreemden van de rechtmatige Eigenaar. Zij zijn aan God de vruchten van het Koninkrijk schuldig en daarom is er aan hen in het goddelijke gerechtshof een Schuldbrief gegeven.