You successfully added to your cart! You can either continue shopping, or checkout now if you'd like.
Note: If you'd like to continue shopping, you can always access your cart from the icon at the upper-right of every page.
Een man genaamd Anava ontdekt een licht in een grot die hij aan het verkennen is, en heeft een ontmoeting met de Schepper. De openbaring die hij ontvangt, stuurt hem op een missie om licht te brengen aan anderen. Dit is een roman die is ontworpen om bijbelse principes te onderwijzen.
Category - Biblical Novels
Het duurde niet lang voordat een kleine colonne met voertuigen op weg was naar Cosmos. De zon stond al hoog aan de wolkenloze hemel. Terwijl ik me verschillende scenario’s voor de geest liet komen van wat we in Cosmos zouden kunnen aantreffen, dommelde mijn vrouw naast me in, de Jubilee staf nog steeds in haar handen.
Na een paar minuten stilte werd ze met een schok wakker. “Wat is er?” vroeg ik.
“Ik zag het Stadsplein in Cosmos door de ogen van Sippore,” zei ze. 236 “Ik zag een menigte mensen en het leek alsof ze een soort feest hielden, gecentreerd rondom de Fontein van Mara. Zieken werden genezen, geestelijk en lichamelijk, nadat ze levend water van de Fontein hadden gedronken. Iedereen op het Maanplein leek erg gelukkig, alsof een grote geestelijke last van de stad was weggenomen.”
“Daarna was het alsof ik over de tempel vloog achter het Stadhuis. Ik zag mensen dingen uit het gebouw meenemen en het in een verhuiswagen stoppen. Het lijkt erop dat het Rhodomon Genootschap Cosmos verlaat.” We keken naar elkaar en beseften dat we hier iets aan moesten doen.
Kort daarna arriveerden we in Cosmos en de colonne reed door naar het Stadsplein. We stapten uit onze voertuigen, ik nam mijn staf en liep richting de gelukkige menigte. We zagen een groot deel van de inwoners opeengepakt op het plein, opgewonden om zoveel mensen te zien genezen en met enthousiasme de Schepper te eren voor het leven wat Hij aan hen had gegeven. Toen Jozef verscheen, herkende de menigte hem en begon luid te roepen: “Jozef! Jozef! Jozef!”
Hij voegde zich in de menigte en nam deel aan hun feestvreugde. Maar Sipporah en ik vonden Paul, die in de menigte rond had gelopen en zeiden tegen hem, “We geloven dat er op dit moment iets aan de hand is bij de tempel en we moeten dit onderzoeken. Aangezien jij deze mensen kent, zou het goed zijn als je met ons meegaat.”
“Ik voeg me graag bij jullie,” zei hij, en we liepen snel door de menigte heen en langs het Stadhuis. Daar zagen we de verhuiswagen en mannen die hem vol aan het laden waren met meubilair, altaren, foto’s, boeken en andere dingen die heilig waren voor de Rhodomons.
“Wat zijn jullie aan het doen?” vroeg Paul aan één van de werkers. “Waar brengen jullie dit heen?”
“Dat gaat u niets aan,” was het antwoord. “Wij volgen alleen instructies.”
“Nou, ik geloof dat het ons wel aan gaat,” antwoordde Paul, “want u bent bewijsmateriaal aan het verplaatsen van mogelijk crimineel gedrag en bewijsmateriaal van corruptie afkomstig van de voormalige Stadsraad leden.”
“Daar weten wij niets van. Wij doen gewoon ons werk,” hield de werkman vol.
Ik boog me naar Paul en fluisterde, “Laat mijn vrouw en mij hem in de gaten houden terwijl jij naar het Plein gaat om de mensen te vertellen wat er hier aan de hand is. Breng hen hier. Ze moeten dit zien.”
Paul draaide zich om en liep snel terug naar het Plein. Een paar minuten later verscheen een grote menigte stadsmensen onder leiding van Jozef zelf van achter het Stadhuis vandaan en omringde de verhuiswagen. “Waar nemen jullie dit mee naar toe?” vroeg Jozef.
“Dat is alleen onze zaak,” kwam het antwoord.
“Dit is de zaak van de Stad,” repliceerde Jozef. “Zij hebben het recht om te weten wat voor soort geheime regering zo lang over hen heeft geheerst. Daarnaast is dit bewijsmateriaal van een moordzaak.”
De werkman protesteerde, “Jullie hebben geen wettelijke autoriteit om mij orders te geven! Ga uit mijn weg!”
Paul stapte nu zijn kant op en vroeg de menigte, “Hoorden jullie dat? Technisch gezien heeft hij het goed. Nu de burgemeester de stad heeft verlaten en de meeste Raadsleden zijn verdwenen, heeft Cosmos geen rechtmatige regering die in deze zaak beslist wat er moet gebeuren. We hebben een nieuwe regering nodig.”
“Ik nomineer Jozef om onze burgemeester te worden!” riep iemand achter uit de menigte.
De menigte schreeuwde hun goedkeuring uit. Paul riep toen, “Jozef is genomineerd als burgemeester van Cosmos. Iedereen die voor is, zeg ‘eens!’
“Eens,” brulde de menigte.
“Iemand die er tegen is?” vroeg Paul.
Een moment stilte volgde, gevolgd door gelach. Op deze manier werd Jozef unaniem verkozen tot burgemeester van Cosmos. Nu iedereen gezien of gehoord had over het schouwspel van Jozefs afranseling de vorige dag en hoe hij het innerlijk licht had gemanifesteerd wat in hem verbleef, was er een gedeeld vertrouwen dat hij inderdaad een integere man was die een directe relatie had met de Schepper.
Jozef nomineerde vervolgens tot de Stadsraad de andere discipelen van ons gezelschap: Toivo en zijn vrouw, Chen, Raj, Olabisi, Naoki, Abdul, Kika, Sven, Zoe en Ruth. Tezamen met Jozef waren er 12 leden van de Raad, welke de mensen met unanieme instemming goedkeurden. Als laatste nomineerde Jozef Paul om de nieuwe rechter van Cosmos te worden en opnieuw klapten de mensen in hun handen ter goedkeuring.
De werkmannen werden gedwongen hun plan te veranderen. Ze hielpen nu om dingen uit de tempel te halen en ze in de straat te zetten, waar alles in het openbaar kon worden onderzocht. Op deze manier werd aan alle mensen geopenbaard wat de geheime filosofie, rituelen, signalen en religieuze praktijken van de overheidsfunctionarissen waren geweest tot nu toe. Er werden gegevens gevonden van vele geheime verhoren en executies van degenen die gedreigd hadden hun corruptie en slinkse manieren om macht en invloed te behouden te openbaren.
Ze leerden over de geschiedenis van het Rhodomon Genootschap, over hun bondgenootschap met de Stadsraad van Newkirk, en, het belangrijkste, over hoe het geleidelijk aan dat had opgeeist wat aan de Schepper toebehoorde. Hun filosofie was geweest om het verstand van de mensen te besmetten en allerlei soorten van immoraliteit toe te staan, zodat de mensen gebonden zouden worden door hun eigen basis natuur, terwijl ze een illusie van vrijheid zouden hebben.
Ze hadden het idee van vrijheid en mensenrechten gebruikt om de rechten van de Schepper te schenden. Eén van de bekroonde prestaties van Stadsraad was om vrouwen het recht te geven om hun eigen ongeboren kinderen te vermoorden, alsof zij hun kinderen bezaten. Omdat de mensen waren vergeten dat ze alleen maar rentmeesters van het land waren en dat alle mannen, vrouwen en kinderen gemaakt waren van het stof van de grond die God had geschapen, wisten ze niet dat rechten alleen van de Schepper Zelf komen. Er staat geschreven dat regeringen niet bevoegd zijn om rechten te verlenen, maar ze zijn belast met de verantwoording om de door de Schepper verleende rechten te handhaven en te beschermen.
Het spreekt voor zich dat een overheid alleen privileges kan verlenen, maar toen ze de Schepper verloochenden, hebben ze zichzelf de autoriteit toegeëigend om rechten te verlenen.
De Rhodomons hadden de macht gezocht door geheime kennis en verloren technologie vanuit een ver verleden. Zulke kennis was niet kwaad in zichzelf, maar wanneer het gebruikt werd om de macht behouden en mensen tot hun slaaf te maken door geheimhouding en misleiding, dan schonden ze de wetten van de Schepper.
Documenten brachten aan het licht dat hun onderliggende bedoeling in het zoeken naar kennis van vroeger tijden was om achter het geheim van onsterfelijkheid te komen, los van het plan van de Schepper. Zij geloofden dat de Schepper er verkeerd aan had gedaan om zulke kennis voor hen achter te houden en daarom zochten ze de onsterfelijkheid buiten Hem om. Terwijl ze dit pad volgden, kwamen ze tegenover de Schepper te staan en zo gingen ze geloven dat de Schepper slecht was. Dit zorgde ervoor dat ze zich voegden bij de grote opstand die geleid wordt door Baphomet.
Toen deze dingen ontdekt werden in de documenten en boeken, keerde Paul zich naar me toe en zei, “Als een fervent lid van het Rhodomon Genootschap werd ik ook door deze dingen beïnvloed. Het Genootschap beloofde dat als ik zou studeren en in rang zou stijgen, dat mij uiteindelijk het zogenoemde laatste geheim verteld zou worden, welke mij onsterfelijkheid zou geven. Mij werd wijsgemaakt dat ik een innerlijk licht zou bezitten welke mijn fysieke lichaam zou overstijgen, waardoor ik een Verheerlijkte Meester* zou worden. Toen ik dus het innerlijke licht in Jozef zag terwijl ik hem zweepslagen aan het geven was, besefte ik dat hij al had bereikt waar ik lang naar had verlangd. Dat is wat mij de ogen verlichtte en me deed beseffen dat het Rhodomon Genootschap aan de verkeerde kant van de waarheid stond.”
“Dat is heel interessant,” antwoordde ik. “Jouw moment van waarheid was toen je zag dat het laatste geheim niet in het Rhodomon Genootschap lag, maar in hen die ze vervolgden.”
“Ja,” zei hij, “ik was compleet van het pad af toen ik me dit realiseerde. Jozef had verkregen waar ik al voor een lange tijd innig naar had verlangd. Ik heb het Genootschap enorme geldbedragen betaald, mijn morele principes overtreden en mijn eigen geweten geweld aan gedaan in de hoop te bereiken wat Jozef en anderen vrijelijk was gegeven.”
“Toen ik de boom van leven de eerste keer zag,” vertelde ik hem, “sprak ik met de beschermer van de boom. Hij had een lang, vlammend zwaard, waardoor het lijkt of de Schepper niet wil dat men onsterfelijkheid ontvangt. Maar de mensen hebben de Schepper verkeerd begrepen. Hij wil ons de onsterfelijkheid niet ontzeggen, maar Hij wil dat er eerst afgerekend wordt met de zonde van Aardmens aan het begin van de geschiedenis. De vloek van de wet moet eerst omgekeerd worden. Anders zouden we onsterfelijkheid ontvangen terwijl we nog zondaars zijn. In Zijn wijsheid heeft hij het ons niet toegestaan om onsterfelijke zondaars te worden, want dan zouden we goden in onszelf zijn en voor eeuwig strijden met de Schepper.”
“Dat zou geen goede situatie zijn nee,” stemde Paul mee in.
“Nee, dat zou het niet zijn,” antwoordde ik. “Het goddelijke plan is om ons allemaal in harmonie te brengen met Zijn wil, gedachten en doel, zodat onsterfelijkheid niet de oorzaak zal zijn van een eeuwige oorlog in het universum. De Rhodomon filosofie is dualistisch. Zij geloven dat licht en duisternis voor altijd naast elkaar zullen moeten blijven bestaan, tezamen met goed en kwaad. Als de Rhodomons of anderen het voor elkaar zouden krijgen om onsterfelijkheid te bereiken terwijl ze in opstand zijn tegen de Schepper, dan zou het resultaat een eeuwig dualisme zijn, een scheiding tussen kinderen van licht en kinderen van duisternis. De Scheppers universum zou verdeeld zijn en Zijn wettige recht om alles wat Hij geschapen heeft te regeren zou voor altijd gedwarsboomd zijn.”
“Maar wij hebben geleerd,” ging ik verder, “dat het Zijn plan is om alle dingen te herstellen naar Hemzelf. Alle gerechtigheid in deze wereld begint met het geven van gerechtigheid aan de Schepper zelf. Als Hij een eeuwig verlies zou lijden over iets dat Hij bezit, dan zou onrecht voor altijd in het weefsel van het universum geweven zijn. Gelukkig echter had de Schepper de wijsheid voor een beter plan, de kracht om dit te verwezenlijken en de liefde voor ieder schepsel als motivatie om door te gaan totdat alles verzoend is.”
Ik pauzeerde om deze gewichtige waarheid in te laten zinken in de diepten van Pauls hart. Bedachtzaam zei hij uiteindelijk: “Dit is het laatste geheim waar ik vele jaren naar heb gezocht, het mysterie dat geheime genootschappen beweerden te bezitten - maar in werkelijkheid lang geleden juist verworpen hebben. Ze zagen geen heil in de Schepper zijn eigen plan, dus ze ontwierpen hun eigen plan, denkende dat de wijsheid van mensen groter was. Maar wat ze deden, was het vergoddelijken van dwaasheid en ze misleidden mensen om zich bij de Grote Opstand aan te sluiten. Ik ben zo blij om te horen dat de Schepper heeft gezworen om ons allemaal tot Zijn volk te maken en onze God te zijn. Zelfs zij die het meest verblind zijn door haat zullen uiteindelijk overwonnen worden door Zijn liefde.”
“Ja”, antwoordde ik. “Wanneer mensen het nodig vinden om anderen te vermoorden om daarmee hun geheimen te bewaren, zoals Morgan werd vermoord, dan is het duidelijk dat ze gedreven worden door angst en haat, in plaats van door geloof en liefde. Aan hun vruchten zul je hen herkennen.” 237
Ons gesprek werd onderbroken toen Jozef uitriep tot de menigte: “Het wordt laat. Verzamel al dit bewijsmateriaal. We zullen het allemaal in het archief plaatsen, zodat iedereen zich de wegen kan herinneren van hen die in opstand zijn tegen de Schepper. Het is belangrijk voor toekomstige generaties om het verschil te weten tussen de bedrieglijke wijsheid van mensen en de ware goedheid van de Schepper.”
Door zoveel helpende dorpelingen werd alles snel overgebracht naar de officiële archieven, niet ver daar vandaan in de straat. Ondertussen, terwijl Paul, Sipporah en ik terug naar het Maanplein begonnen te lopen, wendde ik me naar Paul en zei: “Er is nog één ding wat we moeten doen.”
“Wat is dat?” Vroeg Paul nieuwsgierig. “Kom maar kijken”, zei ik.
Terwijl ik hen over de weg naar de Fontein van Mara leidde, merkte Sipporah op: “Deze fontein is nu niet bitter meer, dus heeft het een nieuwe naam nodig. Laten we het Zoetwater noemen.” 238
Het verharde pad wat naar de fontein leid is ook verkeerd genaamd, want het is niet langer een Pad van Tranen. Laten we het hernoemen naar het Pad van Vreugdevolle Tranen.” Paul stemde hiermee in.
“Ja, dat is perfect.” Op dat moment plantte ik de Jubelee staf in de grond naast Zoetwater Fontein. Er begonnen direct helende bladeren uit te ontkiemen en binnen een paar minuten was het opnieuw uitgegroeid tot een prachtige boom, vol van leven en kracht, klaar om vrucht te dragen wanneer nodig. Terwijl ik rondliep naar de andere kant van de Fontein, haalde ik mijn zakje met zaden tevoorschijn en plantte er één naast de eeuwenoude profetie, op wiens vervulling de blinde man zoveel jaren gewacht had. Het begon onmiddellijk te ontkiemen en groeide snel op voor onze ogen, totdat het de hoogte had bereikt van de Jubeleeboom.
“Laat allen die dorst hebben komen en vrijelijk nemen van het levende water”, verklaarde ik. “Laat allen die genezing nodig hebben de bladeren van deze boom nemen en eten van zijn vruchten. Laat de hele mensheid weten dat het Jubeljaar het laatste geheim van de eeuwen is, het einde van het plan van de Schepper voor het universum, het herstel van alle dingen.”
Terwijl ik me omdraaide, keek ik mijn vrouw aan en zei, “Ik geloof dat ons werk hier gedaan is. Het is tijd voor ons om naar huis te gaan.” Toen wendde ik me tot Paul en zei: “Mijn vriend, we laten deze plaats beter achter dan hoe we hem vonden. Oordeel rechtvaardig over de mensen en maak Cosmos een plaats waar de Schepper weer kan wandelen tussen de mensen.”
“Dat zal ik doen”, antwoordde Paul. “Ik wens jullie zegen in alle dingen en ik hoop dat we jullie weer zullen zien.”
“Ja, dat zul je.”